1784 ART. XII. De Nederlandfche Oooft Ind. Comp. en den Koning, verbinden zig wederzyds, wel ernftig zorg te zuilen dragen, dat de Onderdanen van den een, tegen den anderen, 't zy ter zee, 't zy te Lande geene geweldenaryen te plegen, nog verongelykingen, of Schadens toetebrengen, doch indien zulx egter (onverhoopt) in weerwil van alle genomene voorzorgen mogt gebeuren, zal den schuldige, ten affchrik van anderen na de Strengheid der Wetten geftraft worden, overeenkomftig de begaane misdaad, een ygelyks Onderdaan door zyne Wettige Overheid. Verbindende zig den Koning al verder ter voorkoming van onaangenaamheden, zyne Onderdaanen de Strikfte ordres te geeven, dat zy by ontmoeting van 's Comp. Kruisvaartuigen, wanneer een Schot, 't zy met, het zy zonder fcherp gedaan word na dezelve te moeten gaan om gevifiteerd, en niet voor zeeròovers aangezien te worden. ART. XIII. 300 By aldien Jemand van wederzydfche Onderdanen, uit oorzake van enig gepleegd delict, of om andere redenen tot de een of andere, der contracteerende partyen overloopt, zal men defelve wederzyds na gedaan ontbod, ten eerften uitleveren zonder zodanig perfoon of perfoonen te verfchuilen of agter te houden, al was het zelfs ten aanzien van de Chriftenen, dat zy onder het gebied van Salangoor, de Mathometaanfche Religie mogten hebben aangenomen. ART. XIV. Alle de van Malacca weggelopen of geroofde en vervoerde Slaaven of dividooren, die onder het gebied van Salangoor nu of voortaan gevonden of gebragt mogten worden, verbind zig den Koning te doen overgeven aan den geene die tot de overneeming daar van gequalifiecerd is, onder genot van twentig rds. voor elken Slaaf of dividoor die op defe wyze zal agterhaald en overgegeven worden, gelyk de Nederlandfche O. Ind. Comp. zig verbind het zelve te doen ten opzigte van die van Salangoor, welke op Malacca of elders te zyn, kunnen worden aangeweefen, onder gelyk genot van twintig rds. voor ieder Kop. Terwyl de beyde Hoge Contratteerende partyen daarenboven tegen de Slaven - Seductie, door Strenge Wetten ART. XII. 1784 ces Vi. La compagnie Hollandaife des Indes Orientales et Violenle Roi s'engagent réciproquement d'avoir férieusement attention à ce que les fujets de l'un ne commettent fitation Jur mer. point de violence contre ceux de l'autre, foit par mer, foit par terre, et ne leur caufent point de malheur ou de dommage, mais fi cependant (contre toute attente) ceci aurait lieu, en dépit de toutes les precautions, le coupable fera puni d'après la rigueur des loix, pour fervir d'exemple à d'autres, conformement à fon delit; le fujet de chacune des deux parties par fon fouverain legitime. Le Roi s'engageant de plus, afin d'eviter des inconveniens, de donner les ordres les plus fevéres à fes fujets que lorsqu'ils feront rencontrés par les armateurs de la Compagnie, et que ceux ci tireront la femonce, foit fans bales, foit à bâles, ils feront obligés de s'approcher d'eux, pour être vifités, et pour ne pas être confidérés comme pirates. ART. XIII. En cas que pour caufe d'un crime commis ou par Extraquelqu'autre raifon quelqu'un des fujets réciproques fe ditions. refugierait dans les états de l'autre partie contractante, on le reftituera réciproquement fur le champ à la requifition quis en a été faite, fans protèger ou cacher une telle perfonne ou perfonne, fuffe même, relativement aux Chretiens, qu'ils auraient embraffé la religion mahometane dans le territoire de Salangoor. ART. XIV. dition Le Roi s'oblige d'extrader tous les efclaves ou ExtraDividoors? qui fe feront enfuis de Malacca, ou en feront des esenlevés et feduits et qui pourraient fe trouver à prefent claves ou dans la fuíte fur le territoire de Salangoor, et de fugitifs. les remettre à celui qui fera autorifé à les recevoir, moyenant une rançon de 20 écus pour chaque esclave ou dividoor qui fera ainfi reclamé et extrade; comme auffi la Compagnie des Indes Orientales s'engage de faire la même chofe par rapport à ceux de Salangoor desquels on pourrait demontrer qu'ils font à Malacca ou autre part, moyennant une même rançon de zo écus par tête. Les deux hautes parties contractantes devant en outre prendre les mefures neceffaires par des loix 1784 Wetten de nodige voorziening zullen doen, om dezelve kragtdadiglik te beletten en tegen te gaan. ART. XV. De Ordinaire weg van Justitie zal voor een ieder open, en de voortzetting daar van ter wederzyds vry weezen zo dat de onderdanen van beide Contratteerende parthyen, hunne Regten, Affien en pretentien volgens de wetten en Statuten van ieder Land, zullen mogen inftellen ten einde daar door te wederzyde, zonder on, derfcheid, te mogen erlangen zodanige voldoening, als hun wettiglyk zal geoordeeld worden toe te komen, en een ieders goed regt, dus bewaard moge blyven. ART XVI. En dewyl voor erft, ter bevestiging en bevyliging van des Konings Perfoon, en der Hoofdplaats Salangoor door de Nederlandfche O. Ind. Comp. (op verfoek van den Koning zelven) een aanzienlyk Guarnifoen moet gefteld en onderhouden worden, zo verbind zig den Koning, zo veel mogelyk is te voorzien, in het benodigde onderhoud van Levensmiddelen als anderfints voor hetzelve Guarnizoen zullende het de Comp. vrystaan dore magt na tydfom ftandigheden te vermeerderen of te verminderen, en het zelve te ftellen onder de ordres van zodanig per foon, als dezelve Compagnie met hare belangens het meeft overeenkomstig zal bevinden, zonder dat de Koning zig daar tegen zal mogen verzetten. ART. XVII. De Koning verbind zig al verders de nodige hulpe van Volk als anderfints te verleenen om de Fortificatie werken (welke noodig geoordeeld zyn geworden te beJetten) in goeden Staat te onderhouden en te verbeteren, na tyds omftandigheden en vereisch van zaken, gelyk hy zig mede verbind, om wanneer 's Comp. Guarnizoen op Salangoor van geen noodzaaklykheid meer zal geoordeeld, worden, het gefchut, Kogels, Kruit, en verdere Ammunitie goederen, tot deszelfs befcherming noodig, en als dan in de Vesting werken gevonden wordende, ter redelyke pryze van de Nederlandfche Ooft Ind. Comp. overtenemen, ter wederzyds genoegen getaxeerd zynde. ART. XVIII. De Vefting op den bergh, en de Steene Battery op de hoek der rivier zullen door's Comp. Troupes bezet feveres contre la féduction des efclaves, pour l'empecher 1784 et y obvier efficacement, ART. XV. La voye ordinaire de la juftice fera ouverte à cha- Justice. cun, et il fera reciproquement libre de la poursuivre, de forte que les fujets des deux parties contractantes puiffent poursuivre leurs droits, actions et pretenfions conformement aux loix et ftatuts de chaque pays, afin que des deux cotés ils obtinnent fans diftinction telle fatisfaction qui fera legalement jugée leur appartenir, et qu' ainfi le bon droit de chacun foit confervé. ART. XVI. Et tandisque pour le prefent, pour affermir et pro- Gannitèger la Perfonne du Roi et la capitale de Salangoor, la fon HolCompagnie Hollandaife des Indes Orientales devra (à la landaife. requifition du Roi lui même) fournir et entretenir une garnifon confiderable, le Roi s'engage de pourvoir autant que poffible à l'entrétien neceffaire de la dite garnifon en vivres et autrement, la Compagnie ayant la liberté d'augmenter ou de diminuer cette force militaire d'après les circonftances et de la foumettre aux ordres de telle perfonne que la Compagnie jugera la plus convenable à fes interêts, fans que le Roi puiffe s'y oppofer. ART. XVII. Le Roi s'engage de plus à fournir l'affiftance ne- Fortifi ceffaire tant en hommes qu' autrement pour entretenir cation. en bon état et pour ameliorer d'après les circonftances et l'exigeance des cas les ouvrages de fortification (qu'on a jugé neceffaire d'occuper) comme auffi il s'engage que lorsque la Garnifon de la Compagnie à Salangoor ne fera plus jugée neceffaire il achetera de la Compagnie Hollandaife des Indes Orientales les armes à feu, boulets, poudre et autres munitions qui font neceffaires à fa defenfe et qui fe trouveront alors dans Jes ouvrages de fortification, après avoir été taxées à la fatisfaction réciproque. ART. XVIII. La fortereffe fur la montagne et la batterie de Efforts pièrres fur le bord de la rivière resteront occupées comF Tome VII. par muns. 1784 blyven en deffelver verdediging geheel gelaten worden aan den Commandant, welke 's Ed. Comp? troupes commandeerd, onder deefen verftande nogtans, dat ingevål van attacque den Koning zig verbind, met en benevens 's Comps. Guarnifoen alle vermogens aantewenden tot afbreuk van den gemeenen vyand, zoo met versterking van manfchappen in de Veftingen zelve, als zulks gre quireerd word, als met byvoeging van Volk, wanneer nodig geoordeeld word tegen den Vyand uittetrekken, welk laatfte met gemeen overleg tuffchen den Koning en den Commandant van het Guarnifoen altoos zal moeten gefchieden. ART. XIX. De Ryksgrooten zullen by overlyden van den Regee renden Koning, niemand buiteniffe van den Gouverneur en Raad te Malacca tot zynen Succeffeur mogen verkiezen, en wanneer defelve daarin toegestemd hebben zal den nieuw verkoren Vorft, de Regeering over het Ryk wel mogen aanvaerden, maar niet ingehuldigd worden, voordat de Ed. Hoge Indische Regering te Batavia hem als Koning geconfirmeerd heeft, waar na zyn Hoogheid verbonden zal zyn na Malacca te komen, om dit Contrat (dat ten altoosduurende Grondslag zal gehouden worden) aanteneemen en te bezweeren. Zoo het eger kwame te gebeuren, dat den Regee renden Koning mogt goedvinden by zyne leeven afftand van de Regeering te doen, zal het denzelve vrystaan, den opvolger aan de Edele Hoge Indifche Regeering met voorkennis van den Gouverneur en Raad te Malacca, voortedragen en Hoogfiderfeiver approbatie erlangd heb bende zal by den afstand, den nieuw verkoren Vorft, direct mogen gehuldigd, en voorgefteld worden. ART. XXI. Eindelyk eenige omstandigheden voorkomende waar van in deefen niet gefprooken is geworden, en by eene der hoge Contracteerende Partyen bedenking veroorzaakte, verbind men zig over en weder, daar van door nadere onderhandeling, eene vafte bepaaling te maken, en in der minne alles te determineeren. Beloovende den Koning, zynen Prefumptiven opvolger en Ryksgrooten, zoo voor hun zelve, als voor hunne wettige |